Als de bevalling begint voordat je 37 weken zwanger bent, heet dit vroeggeboorte. Verloskundigen en artsen spreken ook wel over een premature of preterme bevalling.
Signalen van vroeggeboorte
Je kunt vooraf niet weten of je te vroeg gaat bevallen. Bovendien lijken sommige tekenen van vroeggeboorte op ‘gewone’ zwangerschapsklachten.
Signalen
- Het verliezen van vocht uit de vagina, dat kan in een plotselinge golf of door steeds kleine beetjes te lekken (bijvoorbeeld bij opstaan, bewegen of na het plassen)
- Bloedverlies uit de vagina
- Harde buiken die steeds terugkomen, bijvoorbeeld elke 10 minuten of vaker
- Krampen zoals tijdens je menstruatie
- Lage of constante rugpijn
- Druk op je bekken
- Een toename van vaginale afscheiding (waterig, slijmerig of bloederig)
- Een gevoel dat er ‘iets’ niet klopt.
Bel de verloskundige: als je (één van) bovenstaande klachten hebt of als je bezorgd bent.
Risico's voor de baby
Baby’s geboren voor 37 weken zwangerschap moeten vaker opgenomen worden in het ziekenhuis op de couveuseafdeling.
Te vroeg geboren baby’s hebben meer kans op:
- Voedingsproblemen omdat ze nog niet zo goed kunnen zuigen, slikken en ademen zoals op tijd geboren baby’s;
- Ademhalingsproblemen zoals apneu (apneu is het ‘vergeten’ om adem te halen);
- Meer kans op wiegendood (wiegendood is als een baby plotseling en onverwacht overlijdt, meestal tijdens de slaap);
- Leer- en gedragsproblemen in hun kindertijd ten opzichte van op tijd geboren baby’s.
Overtijd/ serotiniteit
Op basis van de termijnecho is je vermoedelijke bevaldatum vastgesteld. Slechts 3-4% van de vrouwen bevalt ook écht op die datum. Wanneer je gezond bent, mag je bevallen tussen de 37 en 42 weken zwangerschap. Na die 42 weken ben je over tijd. Dit wordt ook serotien genoemd. Wat gebeurt er na die tijd?
Serotiniteitsconsult
Ben je met 40+6weken nog niet bevallen dan ga je op consult bij de gynaecoloog in het ziekenhuis. Ze controleren jouw conditie en die van je baby. Ook informeren zij je over de inleiding. En zij verrichten (vaak) een inwendig onderzoek.
Wat wordt er gedaan:
- CTG (om de hartslag van de baby te controleren krijg je 2 banden om je buik +/- 30 min)
- Echo (om te kijken of de doorbloeding van de placenta nog optimaal is en of er nog voldoende vruchtwater is)
- Gesprek gynaecoloog (om alles door te spreken en om de inleiding te bespreken. Je mag niet langer dan 42 weken lopen. Je mag ervoor kiezen, als alles er goed uitziet, om bij 42 weken ingeleid te worden. Je mag er ook voor kiezen om vanaf 41 weken ingeleid te worden. De voor- en nadelen van inleiding worden met de gynaecoloog besproken. Er kan een datum voor inleiding gepland worden.
Strippen
Als je over tijd gaat kunnen we je proberen te ‘strippen’ om de kans op bevallen te vergroten.
Strippen is de vliezen losmaken (niet breken! ) van de baarmoedermond. Hierbij komen hormonen vrij (prostaglandines) die nodig zijn om de bevalling op gang te brengen.
Eerst voelen we via inwendig onderzoek of de baarmoedermond al soepel en is en of er al ontsluiting is. Als dat het geval is dan kan je gestript worden.
Sommige vrouwen vinden het strippen vervelend. Andere vrouwen voelen er niet veel van. Door het strippen versneld de rijping van de baarmoedermond. Als het strippen het gewenste effect heeft, krijg je binnen 20 uur weeën. We kunnen je nog een tweede keer strippen als het de eerste keer geen effect had.
Bevalling inleiden
Als je overtijd bent, dan kun je ingeleid worden (de bevalling wordt dan kunstmatig opgewekt). Je wordt sowieso ingeleid als je langer zwanger bent dan 42 weken of als het niet goed gaat met jou of je baby.
Wie begeleidt de bevalling:
Wij verwijzen je dan door naar de gynaecoloog om je te laten inleiden. Dit betekent dat je in het ziekenhuis moet bevallen met een medische indicatie onder leiding van de gynaecoloog en dat wij de bevalling niet meer mogen begeleiden.
Serotiniteitsconsult:
Voorafgaand aan de inleiding heb je een controle (serotiniteitsconsult) in het ziekenhuis. Ze controleren jouw conditie en die van je baby. Ook informeren zij je over de inleiding. En zij verrichten (vaak) een inwendig onderzoek.
Als de baarmoedermond nog helemaal niet rijp is.
Dan wordt de inleiding gestart door vaginale tabletten of een ballonkatheter (een ballonnetje dat wordt opgeblazen in je baarmoedermond).
Als de baarmoedermond rijper is:
is er sprake van ontsluiting (je hebt dan 1-2 centimeter) , dan wordt de inleiding gestart door het kunstmatig breken van vliezen).
Hoelang duurt een inleiding?
Soms kan het dan nog even duren voordat je gaat bevallen. Het verloop van een inleiding kan erg verschillen qua duur. Als je baarmoedermond bij het inwendig onderzoek onrijp is, kan de inleiding enkele dagen duren. Als de inleiding start met het breken van de vliezen, dan wordt je baby vaak binnen 24 uur geboren.
Risico's + complicaties inleiding
De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties en de risico's van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is het noodzakelijk dat een inleiding onder goede controle en begeleiding plaatsvindt in het ziekenhuis onder leiding van de gynaecoloog.
De kans op een keizersnede is verhoogd
De kans op een kunstverlossing (vacuüm) is verhoogd
Kans op inknippen is verhoogd
Langdurige bevalling:
Als men met de inleiding begint terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans op een zeer langdurige bevalling. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk
Uitgezakte navelstreng:
Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofd van het kind als dit niet goed is ingedaald, of bij een stuitligging langs het stuitje. Een keizersnede is dan noodzakelijk
Beschadiging door het inbrengen van de drukkatheter:
De drukkatheter is een dun slangetje dat men nogal eens bij een inleiding in de baarmoeder brengt om de kracht van de weeën te controleren. Als dit slangetje niet goed terechtkomt, kan een bloeding vanuit de moederkoek of een beschadiging van de baarmoeder optreden. Dit komt zeer zelden voor. Een keizersnede kan dan noodzakelijk zijn
Hyperstimulatie:
Hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal is het mogelijk hyperstimulatie te verhelpen door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeën remmend medicijn noodzakelijk. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug
Sneuvelen van het infuus:
Dit is in wezen geen echte complicatie. Wel vinden vrouwen het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm ingebracht moet worden
Infectie van de baarmoeder: Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling. Dit is eigenlijk ook geen echte complicatie van de inleiding zelf, maar hangt samen met de reden van de inleiding
Ontsteking op het hoofd of de bil van het kind:
Zoals beschreven, maakt men bij een inleiding een draadje in de hoofdhuid van de baby vast om de harttonen te registreren (schedelelektrode). Bij een kind in stuitligging wordt het draadje op de bil bevestigd. Een enkele keer ontstaat een ontsteking op de plaats waar de elektrode is vastgemaakt. Dit is niet ernstig, maar wel vervelend voor het kind
Tot slot een opmerking over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Dit is moeilijk te bewijzen, omdat geen twee bevallingen hetzelfde zijn
Wat ook nadelig is, is dat je vaak de gehele bevalling op bed moet liggen voor de CTG-registratie